Suffolk & Essex

In 2014 hield de 100km wedstrijd van Torhout (de "Nacht van Vlaanderen") het na 33 edities voor bekeken. Buurtbewonders klaagden over de wegomleidingen en de logistiek van het grootschalige evenement bleek niet meer betaalbaar. En zo bezweek een ultraloopmonument onder zijn eigen gewicht. Ook elders staat de wegatletiek onder druk. De befaamde Run van Winschoten kroop andermaal door het oog van de naald wegens een acuut gebrek aan vrijwilligers. De gouden jaren van het ultralopen liggen misschien achter ons en de toekomst is aan de kleinschalige organisaties. Want eigenlijk heb je niet veel nodig om een wedstrijd te organiseren. Een startlijn, een finishlijn en een klok volstaan. Zoals tijdens de Flitch Way 100k wedstrijd in Essex bijvoorbeeld. Dat is een wedstrijd die door een team van twee personen wordt georganiseerd voor ultralopers die zich wensen te kwalificeren voor de Spartathlon. Voor £25 inschrijvingsgeld krijgen de deelnemers er een officieel opgemeten parcours aangeboden, een tentje met drank en koekjes, en een handmatige tijdsopname. Geen medailles, geen prijzen, geen finishers t-shirt, geen onzin. Ik nam vorig jaar voor het eerst deel aan deze wedstrijd. Maar dat was geen onverdeeld succes (8h59', kreun) en dus niet de moeite waard om veel woorden aan vuil te maken! Ik was echter gecharmeerd door deze kleinschalige organisatie op slechts een uurtje rijden van mijn huis, en vastbesloten om hier later weer terug te komen.

Er bestaan talloze kleinschalige wedstrijden in Engeland, waaronder bijvoorbeeld de wekelijkse 'Parkrun' evenementen. Dat zijn gratis loopwedstrijden van 5 km die elke zaterdagochtend worden georganiseerd over het ganse land. In plaats van een startnummer loopt men met een herbruikbare streepjescode die thuis wordt uitgeprint en aan de finish wordt ingescand. In 2017 deed ik regelmatig mee aan de 'Panshanger' Parkrun op zo'n 12 km lopen afstand van huis. De combinatie van een extensieve 12 km duurloop gevolgd door een intensieve 5 km Parkrun wedstrijd en een trage 12 km duurloop vormt een pittige en gevarieerde training! Naast de Parkruns (die ik, bij gebrek aan tegenstand, allemaal won) liep ik ook drie 'echte' wedstrijden in 2017. De reeds besproken Flitch Way 100k, de marathon van Londen en een trailwedstrijd in Suffolk. De laatste twee wedstrijden liep ik op de surfschoentjes die ik al een paar jaar gebruik om mee te trainen. Daar begon ik mee in 2012, in een wanhoopspoging om van een mysterieuze heupblessure af te raken. Die blessure verdween inderdaad, maar het kostte me jaren om mijn voeten en achillespezen aan te sterken. In Londen deden mijn voeten pijn na 30 km waardoor ik veel tijd verloor (finish: 2h38'). In Suffolk gleed ik herhaaldelijk weg op de soms spekgladde ondergrond, maar won toch gemakkelijk in een nieuw parcoursrecord (3h54' voor 53 km). Het klinkt misschien belachelijk om op surfschoentjes te lopen en het ziet er ook redelijk idioot uit, maar eigenlijk past het goed bij mijn loopfilosofie. Geen hartslagmeter, geen trainer, geen sportvoeding, geen dure schoenen. Weg met de commercie!

Op het strand van Suffolk.

En zo stond ik op 28 januari terug aan de start van de Flitch Way 100k wedstrijd met mijn onnozele schoentjes van £10. De vorige weken voelde ik me niet bijster fit en daarom had ik een bijzonder wedstrijdplannetje bedacht. Ik zou de eerste 50 km aan een stevig tempo doorlopen om halverwege koste wat het kost in 3h40' door te komen. In geval van vermoeidheid zou ik er dan de brui aan geven en de Flitch Way als een goede duurtraining beschouwen. Maar indien ik me nog relatief fris zou voelen, dan kon ik me veroorloven om de tweede helft 40' trager te lopen dan de eerste, en toch nog onder de 8 uur te finishen. We vertrokken om 7 uur 's morgens met 15 lopers voor het eerste van tien rondjes heen en terug over een grindpad. Het parcours was vlak behalve twee steile bruggen die we dus elk twintig keer over moesten. Hoe verder de wedstrijd vorderde, hoe hoger die bruggen leken! De eerste twee ronden vertoefde ik in het gezelschap van Ian Hammett (die vorig jaar de Spartathlon uitliep in 28 uur) en Alastair Higgins (die helemaal uit Ierland was overgevlogen om zich te kwalificeren voor de Spartathlon van dit jaar). Mijn plannetje indachtig legde ik de rondjes af in exact 42 minuten, op schema om de eerste 50 km af te leggen in 3h40'. Als ik dit 100 km volhield zou ik op 7h20' uitkomen. Enkele jaren geleden had ik dat ongetwijfeld gekund, maar nu maakte ik me geen enkele illusie dat dit zou lukken. Na elke ronde dronk ik een kop warme soep uit de thermos die ik had meegebracht. Na 30 km beloonde ik mezelf met een Mars-reep, na 40 km met een Suzywafel en na 50 km met nog een Mars-reep. Ik kan me niet herinneren ooit zoveel te hebben gegeten tijdens een 100 km wedstrijd, en toch maakte mijn maag geen bezwaar. Vreemd! De eerste 50 km werden in exact 3h40' afgelegd en toch voelde ik me nog behoorlijk fris. Ik had dus geen keuze en moest verder lopen. Qua aanvoelen bleef ik er een mooi tempo op na houden, maar mijn chronometer sprak dat tegen en toonde een ontegensprekelijk verval aan. Van 42' per ronde ging het naar 48' en 50'. Na 70 km verwisselde ik van schoenen en ging het nóg trager: 54' per ronde! Toch voelde ik me nooit ongerust en had er alle vertrouwen in dat ik onder de beoogde 8 uur zou finishen. Wat uiteindelijk ook lukte met een eindtijd van 7h56'. Misschien een mager beestje vergeleken met een paar jaar geleden, maar toch ben ik erg blij met dit resultaat. Zonder noemenswaardige voorbereiding, in het midden van de winter, op surfschoentjes en met veertig mijlenhoge beklimmingen had ik niet op dit resultaat gerekend. Bovendien heb ik met deze prestatie weer een automatische kwalificatie voor de Spartathlon op zak. Want daar ligt nog wat 'unfinished business' op me te wachten...